Cultuur en Creative Europe op de Cariben
Cultuur en Creative Europe op de Cariben
De Caribische eilanden Aruba, Curaçao, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba mogen volledig meedoen aan het Creative Europe programma. In de praktijk vinden organisaties en makers op de eilanden echter niet of nauwelijks hun weg in de regelingen. De Creative Europe desk bezocht in 2019 al Aruba en Curaçao, en voert sindsdien regelmatig overleg met de eilanden. In 2022 was het tijd voor een nieuw bezoek: Jelle Burggraaff en Albert Meijer gingen naar Aruba, Curaçao en Bonaire om op elk eiland een presentatie te geven en culturele organisaties te spreken over de vraag: waar loopt het spaak? En hoe kunnen we als Creative Europe desk hier verbetering in brengen?
Culturele infrastructuur
Aruba, Curaçao en Bonaire zijn eilanden met relatief weinig inwoners, maar met een rijke cultuur. Ze hebben elk hun eigen geschiedenis en bevolkingssamenstelling. Aruba kreeg in 1986 de status aparte als een land binnen het Koninkrijk, Curaçao kreeg deze in 2010, net als St. Maarten. De andere voormalige Antillen, Bonaire, Saba en St. Eustatius, werden toen bijzondere gemeentes van Nederland.
De culturele infrastructuren verschillen op elk eiland, maar vaak zijn er wel kleine potjes subsidie beschikbaar vanuit de overheden. De overheden steunen bepaalde partijen soms direct, maar geven ook financiering aan kleinere lokale fondsen die op hun beurt de gelden weer onder kunstenaars en organisaties verdelen. Helaas is het budget erg beperkt, de overhead groot, en er komen veel meer aanvragen dan dat er financiering is. Dat levert weer rancune op bij aanvragers – de eilanden zijn klein, en iedereen kent elkaar. Daarnaast speelt op veel eilanden politieke kleur een belangrijke rol. Hiermee wordt de culturele sector soms ontwricht door oud zeer en partijdigheid. Veel culturele organisaties op de eilanden benoemen dat je pas met internationaliseren kunt beginnen als je je niet constant druk hoeft te maken over het voortbestaan van je organisatie. Maar de bestaande culturele infrastructuur op de eilanden lijkt onvoldoende voor organisaties om verder te kijken dan die ‘overlevingsstand’.
Cas di Cultura, het enige theater op Aruba, krijgt financiering vanuit het Ministerie van Cultuur, met de Directie Cultuur Aruba als beleidsmonitor, maar benoemt ook de beperkingen die dit met zich meebrengt. “Wij zijn uiteraard dankbaar voor deze subsidie om deze kernfunctie te kunnen vervullen, maar daarvoor ben ik jaarlijks drie maanden bezig met de aanvraag,” zegt Vicky Arens, directeur van Cas di Cultura. Zo is het moeilijk om langetermijnplannen en duurzaam cultuurbeleid te maken.
De culturele infrastructuur hangt nauw samen met de algehele infrastructuur. Volgens Arens legt de fysieke afstand tot Europa, en de noodzaak tot het kopen van dure vliegtickets naar de naastgelegen landen, de programmering beperkingen op. Toch heeft Cas di Cultura een aanbod dat gretig aftrek vindt onder de lokale bevolking.
Tegelijkertijd staat het theater, net als veel andere organisaties op Aruba, in de overlevingsstand: het gebouw is verouderd, er is te weinig personeel en er is altijd geld nodig. “Nadenken over internationalisering is een luxe die we ons qua tijd en energie niet kunnen permitteren, zeker niet als het gaat om een Creative Europe aanvraag,” geeft Arens aan.
Veel organisaties op de eilanden zijn daarom niet gefocust op internationale samenwerking. Een uitzondering hierop is Ateliers ’89 op Aruba, een cultuurhub waar kinderen en volwassenen samen komen om kunst te maken, met workshops van gerenommeerde makers. Zij organiseren het internationale project Caribbean Linked, waarbij makers vanuit de hele regio samenkomen voor een residentie, en om workshops te volgen of geven. Gevraagd naar internationale fondsen als Creative Europe en Archipel.eu, zegt Ateliers ’89 dat deze niet op de radar staan. Daarnaast missen ze schrijfkracht en zou het beter zijn als een partnerorganisatie de aanvraag op zich neemt.
Eigen kracht
Het ontbreken van beleid en financiering betekent niet dat er geen grootschalige projecten worden opgezet. Zo wordt op Curaçao het festival Kaya Kaya geroemd om de regeneratieve kracht voor Otrobanda, een armere wijk van Willemstad. Elk jaar landt het festival in een ander deel van Otrobanda, waarbij panden worden beschilderd die de wijk opfleuren, deze een positieve uitstraling geven en de werkgelegenheid verbeteren. De financiering voor Kaya Kaya komt uit verschillende bronnen. Zo is er een samenwerking met een verfbedrijf, en buitenlandse makers krijgen een ticket via een samenwerking met een vliegmaatschappij. Het Curaçao TouristBoard financiert ook een stukje, als ‘destination event’, maar niet structureel. Op Aruba bestaat een dergelijk initiatief, en de Aruba art fair heeft het in zich om uit te groeien tot een internationaal festival. Maar daarvoor ontbreekt de financiële ondersteuning.
De overheden lijken niet altijd te begrijpen welke kracht de initiatieven op de eilanden in zich hebben, ook in economische zin. Vaak zijn er vanuit de tourism boards wel fondsen beschikbaar, soms zelfs vanuit specifieke hotels, maar die richten zich vooral op cultuur voor toeristen en niet voor de bevolking zelf. Ook de culturele agenda wordt hierop aangepast: events op Curaçao zoals North Sea Jazz en IFFR Curaçao worden met steun vanuit het tourism board vaak gepland in het laagseizoen, zodat toeristen langer blijven. Cultuur wordt door de overheden te vaak als toeristisch product gezien. De term orange economy (een economie die draait op creativiteit, met wortels in kunst, cultuur, onderzoek en wetenschap) valt meerdere malen op de eilanden, maar het dit ideaal heeft geen prioriteit.
Samenwerking met Europees Nederland
Op elk eiland zijn er nauwelijks partijen die tijd hebben voor het schrijven van een Creative Europe aanvraag – een investering met een onzekere uitkomst, dat is een te grote gok als je als organisatie vooral moet zien te overleven. Daarnaast is het Creative Europe programma vooral gericht op samenwerking met Europese landen – terwijl makers en organisaties op de eilanden die internationaal werken, vooral gericht zijn op het Caribisch gebied, dan wel op Europees Nederland.
“Voor ons is Curaçao-Nederland wél een internationale samenwerking,” zegt film commisioner Eloise van Wickeren, die Curaçao als locatie voor audiovisuele producties promoot. Ze benadrukt dat de meeste bestaande lijntjes in Europa met Nederland zijn, maar voor Creative Europe en DutchCulture vormen deze lijntjes geen internationale samenwerking, omdat de eilanden onderdeel zijn van het Koninkrijk. De Nederlandse Rijksfondsen zijn wel beschikbaar voor de eilanden, maar deze zijn niet altijd bekend bij de lokale sector. Van Wickeren: “De kloof tussen de sector en de fondsen is te groot en de logica van de fondsen past soms niet bij de werkelijkheid op de eilanden.”
Om de kloof iets verder te dichten, zijn de Rijksfondsen een pilot aangegaan waarbij Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied (PBCCG) als matchmaker fungeert om aanvragers op de eilanden makkelijker te verwijzen naar een bijpassend fonds voor hun initiatief. Melanie Sloot, chef de bureau van het PBCCG: “Er zijn grote uitdagingen om de sector hier te verbinden met de regelingen van de Rijksfondsen. Dat begint al bij de communicatie: nieuws moet verspreid worden over zes eilanden, en veel partijen weten je online niet te vinden, dus heb je meerdere middelen nodig. Maar ook de criteria worden volledig gemaakt op de infrastructuur van Nederland. Onze cultuurmakers ontwikkelen zich anders en maken andersoortige projecten. Samenwerkingen, budgetten en doelstellingen zijn niet vergelijkbaar.” Sloot is voor de pilot het enige aanspreekpunt, voor alle zes de eilanden en alle sectoren, naast haar reguliere werk. Zelf zegt ze: “Er is veel informatie die onze lokale makers willen vragen en weten. Het doorsturen naar de Rijkscultuurfondsen is voor nu de enige manier om te koppelen, maar wat echt beter zou werken is tijdelijk een fysiek loket hier neer te zetten waar men informatie kan vragen en meteen begeleid kan worden met de aanvraag als ze in aanmerking komen voor subsidie. Wellicht is het ook beter als fondsen de krachten bundelen en een of twee algemene regelingen voor het Caribisch gebied maken, die je daarna kunt gebruiken om erachter te komen waar precies de behoefte voor steun ligt.”
Europees cultuurbeleid gericht op het Caribisch gebied
Cultuurbeleid in het Caribisch gebied staat inmiddels wel veel meer op de agenda van Europees Nederland. Naast de bovengenoemde pilot gebeurt er van alles. Zo komen alle eilanden sinds kort jaarlijks samen met Europees Nederland in het Vierlandenoverleg Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Onlangs stond Boekman #128 volledig in het teken van cultuur in het Caribische deel van het Koninkrijk. Staatssecretaris Uslu tekende in september een cultuurconvenant met de Openbare Lichamen van Bonaire, Saba en St. Eustatius waarin wordt afgesproken om gezamenlijk de culturele infrastructuur op deze eilanden te verbeteren. Ook op Europees niveau is er meer aandacht voor de zogenaamde Landen en Gebieden Overzee (LGO’s, waar alle zes eilanden van het Koninkrijk ook onder vallen) en de Outermost Regions (OR’s, delen van EU-landen die vanwege hun locatie vaak buiten de boot vallen, waaronder Guadeloupe, Madeira en de Azoren). Hiervoor lanceerde de Europese Commissie in 2021 het pilotprogramma Archipel.eu, waarbij culturele en creatieve organisaties financiering konden aanvragen voor projecten op het gebied van mobiliteit, netwerken en immaterieel cultureel erfgoed. Onlangs publiceerde On The Move een rapport over culturele mobiliteit in deze LGO’s en OR’s.
Een van de organisaties die financiering kreeg vanuit Archipel.eu is de Fundashon Históriko Kultural Boneriano (FuHiKuBo). Deze stichting van de bekende Bonairiaan Boi Antoin maakt met deze financiering een documentaire over de unieke carnavalscultuur op Bonaire en andere eilanden. “FuHiKuBo is maar een kleine organisatie,” zegt Antoins schoondochter en medewerker Emma Pratt, “en met deze regeling was veel ingewikkeld papierwerk gemoeid. Sowieso is het beschikbare geld vooral gericht op projecten, maar wat we eigenlijk nodig hebben is structureel geld, om te professionaliseren en te digitaliseren.”
Richenel Ansano, voormalig directeur van het Curaçaose antropologisch en archeologisch museum NAAM en facilitator voor Unesco immaterieel erfgoed, is het daarmee eens. “Het probleem is dat er geen continuïteit is. Gelukkig zien we wel ontwikkelingen bij de Rijksfondsen, maar het gaat langzaam. Projectfinanciering is natuurlijk relevant, maar het is veel belangrijker om te werken aan capaciteitsversterking, samenwerkingstrajecten, duurzame infrastructuur en ondersteunende processen.”
Ansano weerspreekt de veelgehoorde opmerking dat er geen (goede) aanvraagschrijvers zijn: “Het punt is vooral dat niemand weet van ons bestaan!” Hij benoemt wel dat veel schrijvers dit werk om niet doen, of pas betaald worden als een aanvraag wordt goedgekeurd. Organisaties zoals Centro pa Desaroyo (CEDE) Aruba zouden dan ook graag zien dat er een schrijverspool, gekoppeld aan een netwerkfonds, wordt opgericht. Zij willen als sociaal-maatschappelijke organisatie daarnaast graag ondersteuning bieden en optreden als partner, iets waar ze ervaring mee hebben binnen het Erasmus+ programma.
Creative Europe: hoe zat het ook al weer?
Of er een vervolg op Archipel.eu op de planning staat is nog niet bekend, maar organisaties op de eilanden kunnen volwaardig aanvragen bij Creative Europe, het zevenjarig programma voor de culturele en creatieve sector. Het bestaat uit de subprogramma’s MEDIA (voor de audiovisuele sector), Cultuur (voor alle andere sectoren) en de kleinere cross-sectorale regelingen. Waar de EU-lidstaten hun eigen cultuurbeleid vormgeven, vormt Creative Europe een aanvulling hierop: projecten waarvoor internationale samenwerking nodig is, op thema’s als duurzaamheid, digitalisering en inclusie bijvoorbeeld, kan Europa financieren. Vaak is het een voorwaarde om dit met minstens drie organisaties uit drie deelnemende landen (naast de EU-lidstaten doen ook veel andere Europese landen, en dus ook de OLG’s en OR’s mee). De Creative Europe Desk NL geeft advies over deze samenwerkingsmogelijkheden aan aanvragers in Nederland en het Caribische deel van het Koninkrijk.
Uit de gesprekken die we voeren op de eilanden zien we vooral kansen bij Creative Europe Cultuur, en dan met name de regeling Europese samenwerkingsprojecten, en dan ook vooral voor de meer gevestigde partijen op de eilanden. De Archipel.eu pilot zou hier kunnen fungeren als opstapje. Zo is Wintertuin Curaçao met hun Archipel.eu project Konta bAI, waar ze experimenteren met kunstmatige intelligentie in poëzie, zich aan het oriënteren om een samenwerkingsproject over Creoolse talen op te zetten.
Een samenwerkingsproject kun je aanvragen als projectleider, maar zeker voor partijen met weinig administratief personeel is het misschien verstandiger om eerst aan te haken als projectpartner. Hierbij is een Europees netwerk essentieel, maar we zien dat er weinig organisaties op de eilanden zijn die hierover beschikken. Het Terramar Museum op Bonaire is de eerste partij die we spreken die lid is van Creative Europe gesteunde netwerken: museumnetwerk NEMO en cultuurlobby-netwerk Culture Action Europe. Dit zou voor Terramar mogelijk kunnen leiden tot een partnerschap in een Creative Europe aanvraag.
Een optie voor kleinere organisaties en individuele makers is om het nieuwe mobiliteitsprogramma Culture Moves Europe verder te onderzoeken. Dit programma vergoedt (een deel van) de reiskosten, accommodatie en andere onkosten van een bezoek aan een ander deelnemende Creative Europe land. Voor deelnemers uit de OLG’s en OR’s is er een kleine top-up beschikbaar voor de maximale reiskosten.
Praktische tips voor deelname aan het Creative Europe programma
- Ga eerst na of je idee past binnen een van de regelingen. Besef dat het programma vooral gaat over langdurige internationale uitwisseling en samenwerking en dat het minder geschikt is voor kleinere projecten. Op basis van de gesprekken die we voerden ligt de regeling Europese samenwerkingsprojecten het meest voor de hand voor de meeste organisaties op de eilanden.
- Ga eerst mee als projectpartner. Dit adviseren we vooral voor organisaties die nog nooit Creative Europe financiering hebben aangevraagd. Zo ben je niet eindverantwoordelijk voor de projectaanvraag en de uitvoering van het project en doe je alvast ervaring op.
- Heb je nog geen (groot) internationaal netwerk? Oriënteer je dan eerst op de Creative Europe gesteunde netwerken en overweeg om lid te worden.
- Voor individuele makers en cultuurprofessionals is het nieuwe mobiliteitsprogramma Culture Moves Europe het meest toegankelijk.
- Vraag advies bij de Creative Europe Desk NL en abonneer je op onze nieuwsbrief voor het laatste nieuws en de publicatie van de regelingen.
Voor meer informatie en vragen, neem gerust contact op met onze Adviseur Cultuur Albert Meijer.
Dit artikel kwam mede tot stand door gesprekken met o.a.:
- Aruba: CEDE Aruba; Go Cultura; Cas di Cultura; Osaira Muyale; Directie Cultuur Aruba; Europe House Aruba; Leerorkest Aruba, ArtisA, Ateliers ’89, Cine Aruba, Club di Movimiento; Fundashon Museo Arubano
- Bonaire: Openbaar Lichaam Bonaire; Rijksdienst Caribisch Nederland; Leerorkest Bonaire, Fundashon Historiko Kultura Bonairiano; Sekshon di Kultura, Arte I Literatura (SKAL); Terramar Museum; Mangazina di Rei; NGO Platform
- Curaçao: EU Desk Curaçao; Kaya Kaya; Dutch Caribbean Architects and Engineers; Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied; Museo Pal’i Maishi; Museo Tula; Europe Direct Curaçao; Ministerie van Economische Ontwikkeling Curaçao; Eloise van Wickeren; Mongui Maduro Museum, Richinel Ansano, Emmly Francisca, Monumentenzorg; Monumentenfonds; Teatro KadaKen, Herman van Bergen, Wintertuin Curaçao, Sharelly Emmanuelson; Instituto Buena Bista, Art Foundation Curaçao; Fundashon Bon Intenshon; Curaçao Tourist Board; Amak, School of Music, Leerorkest Curaçao, Muziek & Cultureel Centrum Curaçao